Top down en bottom up
Met dit thema als basis heeft architect Christian Sandor Tschersich van Lava (Laboratory for Visionay Architecture) uit Berlijn de hotellobby onder handen genomen. Tschersich is een fervent voorvechter van parametrische architectuur. In Nederland was hij onder andere betrokken bij The Wall langs de A2. In zijn visie bestaat elk ontwerp uit twee componenten. Enerzijds zijn dat de grote ontwerpbeslissingen voor wat betreft de vorm, de top down-component. Daartegenover staat het systeem dat aan de hand van parameters en regels vormen en structuren creëert, het bottom up-deel. Voor de lobby van het Amsterdamse Meininger was de top down-beslissing een plafond te creëren als een schilderij dat de bezoekers een ervaring biedt die hen lang bijblijft. Daarbij spraken de zware en kleurrijke post-impressionistische penseelstreken van Van Gogh het meest tot zijn verbeelding. Er waren een aantal parameters waar rekening mee gehouden moest worden. Een drukke lobby met veel harde materialen levert een akoestische uitdaging. Geluiddemping en –regulering vormde een eerste parameter. Logistiek vormde de tweede. De lobby kent drie zogenaamde ‘hotspots’, de receptie, het trappenhuis met de liften en de bar. Het plafond moet deze drie belangrijke locaties aanwijzen. Dat gebeurt op drie manieren. Met kleur, deze wordt feller als je dichter bij een hotspot komt. Met hoogte, het plafond hangt lager dichter bij de hotspot, zodat de hotelgast optisch naar de hotspot geleid wordt. Als derde manier is er met richting. Als ijzerschaafsel rond een magneet wijzen de baffles van Rockfon de weg naar de drie plekken met de meeste aantrekkingskracht in de lobby van het vernieuwde Meininger hotel.
Voorbereid op toekomst
De eerste door de computer gegenereerde plafondmodellen bevatten de meest optimale oplossing in aantallen baffles, formaten en kleurschakeringen. Hierbij was echter geen rekening gehouden met een andere belangrijke parameter, kosten. Het eerste ontwerp zat ver boven budget. ‘Juist als iets onmogelijk lijkt, worden wij in onze kracht gezet.’, aldus Anton Faber, key-accountmanager bij Rockfon en nauw betrokken bij het Meininger-project. ‘Het eerste dat opviel was de grote variëteit in baffle-formaten. Bovendien lag er aan deze formaten een ongunstige maat ten grondslag. Door de panelen uit te werken in varianten van de standaardmaat van de baffles voorkomen we materiaalverlies. Deze keuze werkte zeer gunstig uit op de prijs. Ook hebben we door een herberekening het aantal baffles kunnen reduceren en daarmee ook het aantal kleurnuances. Ook dat pakte goed uit. Zo hebben we het project binnen budget kunnen brengen.’ Echter, de adviseursrol van Rockfon gaat verder. Tal van plafondvarianten en kleurkeuzes zijn als proef gehangen in de demonstratieruimte van het bedrijf. Tschersich: ‘door deze inspanningen is het project uiteindelijk doorgegaan en goedgekomen. Zij hebben een aantal keer het initiatief genomen en een voortrekkersrol gespeeld. Ook hebben ze een aantal slimme oplossingen bedacht die allemaal een rol hebben gespeeld in de efficiency van het project.’ Eén van die oplossingen betreft de akoestiek. Faber: ‘we hebben nu de Contour baffles gebruikt voor de akoestische oplossing, maar het project is voorbereid op mogelijke wijzigingen in de toekomst. We hebben de baffles niet rechtstreeks aan het bouwkundig plafond gehangen, maar aan een profielrastersysteem dat we ertussen hebben gebracht. Mochten de akoestische eisen in de toekomst strenger worden, dan kunnen we besluiten om dat raster te vullen met akoestische panelen.’